Een avondje luieren met vriendinnen. Dat is best hard werken!

Ik verspreid graag het wasbareluierevangelie. Ik ben enthousiast en dat mag iedereen weten. In het begin was dat niet hoor, ik schaamde een beetje voor die gekkigheid. Ik moet het weer een anders doen dan de rest en ik kende eigenlijk niemand die ze gebruikte. Grappig genoeg wilde een goede vriendin er ook aan beginnen. Allebei zwanger van ons derde kind hebben we heel wat wetenswaardigheden uitgewisseld. Dat was heel fijn! Uiteindelijk was mijn man, die eerst tegen was, de gene die op liep te scheppen over de wasbare luiers. Daardoor ontdooide ik zelf ook langzamerhand een beetje.

Inmiddels ben ik een redelijk door de wol geverfde wasbare luier gebruiker en heb ik ontzettend veel geprobeerd en al aardig wat kennis opgebouwd. Ik vind het erg leuk om deze kennis te delen en mensen enthousiast te maken voor die gekke wasbare luiers.

Twee vriendinnen van de zwangerschapsgym waarmee ik altijd contact heb gehouden gaven aan dat ze er ook wel eens over gedacht hebben maar niet wisten waar te beginnen. Dus ik stelde voor om ze eens wat te laten zien. Dat vonden ze een goed idee.

Gisterenavond was het zo ver, de twee dames, hun baby’s en de partner van één van de twee kwamen een avondje luiers kijken, voelen en bestuderen. De avond begon al goed want de mama van de jongedame op de foto had geen luiers bij zich. Ik heb ergens nog wel een pak wegwerpluiers maat 2 liggen, maar daar past ze al lang niet meer in. Ik stelde voor dat ze een wasbare luier zou lenen en dat wilde ze wel. Kon ik haar gelijk laten zien hoe wasbare billendoekjes werken en hoe je de luier goed om doet.

We hezen haar in een Bamboozle maat 2 met een petit lulu overbroekje (one size) met een inlegvelletje en vanwege de luieruitslag Heilwolle. Haar romper kon nog net dicht en het broekje zat al strak met de wegwerpluier maar zelfs die ging er nog overheen. En zij zelf vond het allemaal prima.

Daarna aten we van de meegebrachte tompoucen en dronken we wat en toen gingen we echt beginnen. Ik had van te voren vanalles uitgezocht en netjes gesorteerd waardoor we keurig soort voor soort konden bekijken. We gingen van all-in-ones naar Pockets naar snap-in-ones naar tweedelig en we eindigden met de prefolds, hydrofielen en strikluiers. Uiteindelijke duizelde het zelfs mij een beetje. De tafel was inmiddels bezaaid met luiers en het was een grote chaos geworden. Alleen maar goed, we zijn er echt in gedoken.

De luiers werden uitgebreid bekeken, sommige gelijk terzijde geschoven (all-in-ones vaak lekkage? Laat maar dan. Strikluiers, “ga ik echt niet aan beginnen”.) en anderen met interesse bekeken. En de vader die mee was gekomen maakte notities op zijn telefoon en aan het einde van de avond wist hij wat hij wilde. Heel leuk om te merken!

Ik denk dat we de avond wel een succes kunnen noemen. Hoewel de hoeveelheid informatie groot was en iedereen zich een beetje uitgeknepen voelde aan het eind van de avond wisten ze wel veel beter wat er te krijgen is en wat ze willen. Ik ben erg benieuwd naar de eerste wasbare luier verhalen!

En vanmorgen kreeg ik nog een ander bericht. Het meisje van de foto was bij thuiskomst eigenlijk gelijk in slaap gevallen dus ze besloten de gok te wagen en de luier aan te laten. Ik gaf nog als tip om even aan de achterkant te voelen of de voorgevormde luier daar nog droog was en dat was zo dus ik had er wel vertrouwen in. De volgende morgen kreeg ik bericht dat ze droog was gebleven. De luier zelf was wel goed nat, maar geen lekkages en haar luieruitslag was bovendien veel minder. Super!

Het is weer buitenweer en hoe kom ik aan een geit?

Zodra de zon schijnt wil ik naar buiten. Ik kan er niets aan doen, het moet gewoon. Daarom heb ik ook een moestuin en wasbare luiers, dan heb ik een excuus. Want een tuinzitter ben ik niet echt, ik ben liever bezig. Hoewel ik het ook wel heel lekker vindt om buiten te eten of een boek te lezen.

Gisteren was echt zo’n buitendagje. Ik besloot de te klein geworden luiers met vlekken nat te maken en op te hangen in de zon om de vlekken er uit te bleken.

Dat werkt echt als een tierelier, vooral als je ze goed nat maakt. De luiers zijn inmiddels stralend wit en doen nog net geen pijn aan je ogen als je er naar kijkt.

Daarnaast besloot ik de stoelkussens eens te laten drogen. Mijn man heeft ze heel enthousiast naar buiten gehaald maar bij een stormbui afgelopen week is de hoes er afgewaaid en waren alle kussens natgeregend. Dus ik heb de hoes te drogen gehangen en de stoelkussen zo neergezet dat ze konden drogen.

En verder ben ik weer heerlijk bezig geweest met de moestuin. Ik heb het vliesdoek er maar even afgehaald want dat was nat en daardoor best zwaar. Ik twijfel of ik daar iets voor moet gaan verzinnen waardoor het wat minder op de zaailingen drukt. Want het is wel erg fijn dat het beestjes tegenhoud.
Ik heb de voorgezaaide palmkool geplant, snijbieten gezaaid, de rucola uitgedunt (er mag maar 1 plantje per gaatje staan). Verder heb ik ook de worteltjes bestudeerd en geconcludeerd dat ze allemaal zijn opgekomen.
En uiteraard heb ik wat onkruid uit mijn bak geplukt. Ik geloof dat er met name door alle bakken goudsbloemzaailingen staan. Ik geloof dat die zich nogal uitgezaaid hebben doordat ik er vorige jaar door de zwangerschap vroegtijdig de brui aan heb moeten geven en dus de uitgebloeide bloemen niet meer heb verwijderd. Nu heb ik plannen om een keer calendulazalf te gaan maken, dus een paar goudbloemen moet ik wel hebben, maar niet overal en nergens want het worden flinke planten uiteindelijk.

Doordat ik met moestuinbakken werk is het ook echt niet zwaar en moeilijk. Een beetje omscheppen, af en toe wat compost of voeding toevoegen en je weet precies wat waar staat en dus ook wat er onkruid is. Dat pluk je er zo even uit. Dat is ook handig als de kinderen willen helpen. Ik laat ze zien hoe het plantje wat in het vak hoort er uit ziet en dat ze de rest er uit mogen halen. Voor Lucas vindhet heerlijk om onkruid te wieden en plantjes water te geven.
Eigenlijk wil ik stiekem nog een bak met een klimrek want van klimrek heb ik altijd te weinig. Ik wil komkommers, tomaten, peultjes, stokbonen, pompoen, courgette allemaal langs het klimrek leiden maar sommige van die dingen hebben véél plek nodig. Maar ja waar laat ik bak nummer 4? De meest zonnige plekjes zijn nu echt bezet. Oh en een kleine kas zou ik ook wel willen. Misschien moeten we toch een grotere tuin. Of verhuizen naar een boerderij. Dan zou ik een geit nemen en een koe, ik ben gek op geiten en koeien. Oh en een varken, dat zou ook tof zijn. En een traktor, daar zou ik namelijk met alle liefde op rondrijden. Waar zou je een geit eigenlijk kunnen kopen? In de dierenwinkel heb ik ze nog nooit zien staan.

Wat is het toch heerlijk om zo buiten bezig te zijn. Ik word echt zen van een beetje rommelen in de moestuin. En ik voel me soms net een klein kind als ik zie dat al die zaadjes uitgroeien tot kleine plantjes en uiteindelijk tot groente. Lucas, de middelste van zes is ook fan van de moestuin, hij kan precies aanwijzen wat de wortels zijn, wat de tomaten zijn en ontdekte vorig jaar zelfs tomatenplanten op andere plekken in de tuin, er kwamen zelfs tomaten aan, het is net onkruid. We gaan helemaal niet verhuizen, we wonen hier heerlijk!

 

Team no sleep v.s. Team sleep (en wie er wint)

Even voorstellen

Fosse: hoort bij team no sleep. Als hij moe is zie ik dat aan zijn ogen, hoor ik dat aan zijn jengeltje en maar al te vaak verraad hij zichzelf door driftig in zijn ogen te wrijven. Alleen is Fosse helaas niet van plan zich er aan over te geven. Slapen is voor baby’s zal hij wel denken, want het is zijn minst favoriete bezigheid.

Ik: ben van team sleep. We doen er alles aan om er zelf zoveel mogelijk van te krijgen en daar hoort dus ook bij dat Fosse moet slapen. Slapen is voor baby’s vinden we en ze hebben hun rust hard nodig anders zijn ze niet te genieten. Fosse in slaap krijgen is mijn grootste uitdaging.

The Battles

Als Fosse moe is moeten we hem dus helpen in slaap te vallen. Hoewel het soms meer als dwingen voelt. We nemen hem in onze armen, liefst ondersteunt met wat kussens en dingen die we nodig hebben onder handbereik. Ik ga meestal ook eerst even naar de wc want je moet wel een beetje geduld hebben bij team sleep.

Eerst neem ik hem dus in mijn armen, ik zeg ssssshhhttt (vrij hard), ik praat zachtjes, vertel hoe lief ik hem vind bijvoorbeeld en ik wip mijn arm op en neer. Ondertussen probeer ik bij Fosse die inmiddels is gaan brullen om de speen er wee in te krijgen en hem zo ver te krijgen er op te gaan zuigen. Ik heb twee handen nodig want ik moet met eentje zijn vrije arm vasthouden en zijn hoofdje een beetje tegen me aan drukken zodat de speen er niet steeds uitvalt en met mijn andere arm pak ik hem bij zijn billetjes en wiebel ik zijn billen. Soms zing ik een liedje, dat wil ook nog wel eens helpen. Fosse probeert ondertussen uit alle macht zich los te wurmen.

Wat ook nog wel eens wil helpen is een doek, sjaal of knuffeltje over zijn oogjes te leggen. Daar wordt hij nog bozer van, maar meestal helpt het wel om hem sneller in slaap te krijgen. Wat ik ook heel vaak doe is over zijn voorhoofdje naar zijn neus aaien. Dan zie je gewoon de oogjes zakken en als ik dan klaar ben met mijn aai gaan ze gauw weer open. Als hij niet meer brult is dat de manier om hem zo ver te krijgen. Maar dan moet hij wel eerst gestopt zijn met brullen.
Soms moet ik tussendoor even pauzeren, soort van reset, dan houd ik hem even rechtop.

Wat eigenlijk zelden werkt is om hem in slaap te voeden. Het helpt soms wel om hem wat rustiger te krijgen en als hij honger heeft gaat hij sowieso niet slapen, maar hem in slaap voeden lukt eigenlijk alleen ‘s nachts soms. Gelukkig slaapt hij ‘s nachts best redelijk.

Als Fosse uiteindelijk slaapt moet je vooral en tijdje blijven zitten. Met een beetje geluk kun je even wat lezen op je telefoon, maar soms lijkt het wel alsof hij dat ruikt, dan zet hij het weer op een brullen zodra hij merkt dat je aandacht niet meer bij hem is. Het duurt ook even voordat hij echt rustig is. Vaak heeft hij zijn ogen al een tijdje dicht maar begint hij met enige regelmaat weer te brullen en spartelen en met zijn armen zwaaien. Meestal voel ik het al aankomen dus zodra hij zich weer begint te verzetten verstrak ik mijn houdgreep, begin ik weer te wiegen en sssshhht te zeggen. Vaak zakt hij dan weer terug in slaap, soms heb je pech en kun je overnieuw beginnen.

Als hij een tijdje niet bewogen heeft, meestal wacht ik wel kwartier of zoiets, dan komt de volgende uitdaging. Hem over leggen in bed. Nou ja bed, in bed slaapt hij op een een of andere manier alleen maar heel kort, dus meestal leg ik hem in de wagenbak op een plek waar ik ook bij ben. Ik leg hem eerst heel voorzichtig neer, waarbij ik moet zorgen dat er geen licht in zijn gezicht schijnt. Daarna haal ik voorzichtig mijn arm onder zijn nek vandaan en houd ik even mijn hand op mijn buik. Als hij erg onrustig is zeg ik ssssshttt er bij en als hij zijn ogen open doet hou ik met één hand zijn buikje vast en met de andere strijk ik over zijn voorhoofd. Als hij dan weer vredig ligt te slapen stop ik hem voorzichtig maar stevig in (behalve als hij zijn slaapzak al aanheeft voor de nacht, dat is te warm anders) met zijn armpjes onder de dekens zodat hij zichzelf niet wakker kan slaan.

Team sleep v.s. Team no sleep: 5-1

De familie bril

769227CF-32A3-4A6B-9D98-97FCB4F9F562

Hoi, aangenaam kennis te maken, wij zijn de familie bril. Ik heb een bril sinds mijn zevende of achtste. Ik weet het nog precies, ik had gedurende het schooljaar een plekje gekregen achterin de klas. En toen kon ik het bord ineens niet meer lezen. Ik moest mijn ogen dichtknijpen om de letters op het bord minder wazig te krijgen maar echt goed lukte dat niet.

De opticien

Mijn ouders namen mij mee naar de opticien en toen was het gauw bepaald. Ik moest een bril vanwege mijn bijziendheid. Inmiddels ben ik een jaar of 28 verder en is mijn sterkte inmiddels -4,5. Ik kan dus echt niet meer zonder bril en kan me ook nauwelijks voorstellen hoe het zou zijn om geen bril te dragen.

Naar de oogarts

Mijn man is verziend en heeft een bril met plusglazen. Hij werd ooit naar de oogarts gesleept die in het huis woonde waar wij inmiddels wonen. Hij viel zo vaak dat men toch dacht aan een oogafwijking. Daar kwam toen wel iets uit maar de oogarts was een beetje onduidelijk over of het nou echt nodig was of niet. Later, hij zegt zelf rond een jaar of zes maar zijn moeder zegt dat het later was, kreeg hij alsnog een bril.

Scheelzien

Hij was drie, mijn zoon Lucas en ik zag ineens dat hij af en toe scheel keek. Toen in een week tijd nog drie mensen een opmerking daarover maakten wist ik zeker dat ik het me niet inbeelde en ging ik naar de huisarts. Ook die zag dat zijn ene oog niet helemaal meewerkte en stuurde ons naar de orthoptist en oogarts. Aangeboren scheelzien was de diagnose en een +sterkte die adequaat was voor zijn leeftijd. Een half jaar later merkte de orthoptist dat zijn scheelzien flink gecorrigeerd werd met glazen op sterkte en dus kreeg hij een bril.

Jaloers

Lotte was inmiddels teleurgesteld want nu was ze de enige zonder bril. Nou ja, onze schele kat Thomas heeft er ook geen, maar daar wilde ze zich toch niet mee vergelijken. Maar Lotte slaagde glansrijk voor de ogentests op het consultatiebureau en bij de jeugdarts.
Tot ze afgelopen ineens zei dat ze dubbel zag. We schrokken er van want ze had er nog nooit eerder over geklaagd en had ook pijn aan haar ogen. Eerst dachten we nog dat ze een grapje maakte toen ze zei dat Fosse vier ogen had, maar het was echt. Omdat we het raar vonden dat het zo abrubt was belden we de huisartsenpost. Ja, ze twijfelden ook, we moesten toch maar even langskomen. Na vijf kwartier wachten mochten we eindelijk naar binnen. De huisarts van dienst keek naar de volgbewegingen van haar ogen en zag dat het niet helemaal soepel ging. “Ze moet toch maar even naar de Spoedeisende Hulps” was zijn conclusie. Daar zagen we achtereenvolgens een assistent kinderarts, een assistent neurologie en een kinderarts. Ze vonden geen bijzondere dingen, maar het was toch wel raar en de kinderneuroloog die ze gebeld hadden wilde haar toch graag zelf beoordelen. Dus de volgende dag togen we naar de neuroloog. Ook daar kwam gelukkig niks geks uit de testjes, maar ze vond toch dat we verder moesten kijken. Dus belde ze de poli oogheelkunde of we daar met spoed terecht konden en regelde met spoed een mri. Waarschijnlijk is het onschuldig, maar we moeten dat gewoon zeker weten zei ze.
Vlak daarna werd mijn man gebeld dat we de volgende ochtend terecht konden bij de orthoptist en oogarts. De orthoptist liet haar allemaal testjes doen en onderzocht haar. Ze concludeerde “verborgen scheelzien” en nadat haar ogen gedruppeld waren bleek ze aan beide ogen +2,5 en een cilinder te hebben. “Ja ze moet een bril”. Het dubbelzien zou te maken kunnen hebben met dat verborgen scheelzien. De oogarts concludeerde bovendien dat haar ogen gezond zijn.

Vandaag gaan we ook voor Lotte een bril uitzoeken. Over een paar weken hoort ze ook bij onze brillenclub. En dat vond ze even niet zo leuk, maar daarna eisde ze dat we die bril gelijk gingen kopen. Ze kon gewoon niet wachten tot het zo ver was. En toen we zeiden dat ze de bril dan nog niet gelijk had werd ze boos, ze wilde hem NU.

Nu horen alleen Fosse en onze schele kat Thomas niet bij de brillenclub. Fosse is daar ook nog wel wat jong voor en Thomas zou waarschijnlijk best baat hebben bij een brilletje maar die hebben ze nu eenmaal niet voor katten. Welkom bij de familie bril.

De kunst van het afval scheiden

1E179CBC-5231-4890-AED7-2379214C3B63.jpeg

Bij duurzaam proberen te leven hoort ook afval scheiden voor recycling. Wij hebben hier bij het ontwerp van onze keuken ook rekening mee gehouden want we wilden niet overal losse afvalbakken hebben rondslingeren. Naast de gootsteen hadden we een loos stukje keuken over. Er kon wel een kastje in maar dat zou wel wat smaller worden dan de rest.

Het leek ons een prima plek voor de afvalbakken, maar we moesten natuurlijk wel restafval én plastic kwijt en we konden geen twee bakken naast elkaar hebben daar. We zaten een beetje te brainstormen en maakten af en toe wat grapjes. Ik zei: “De afvalbakken moeten achter elkaar, er moet een gat in het aanrecht.” En mijn man zei: “Ja en dan doen we er een pannendeksel op.”. Het was natuurlijk een grap, maar de man die onze keuken zou gaan maken zei: “Oh maar dat kan wel hoor” zei hij en hij liet ons een systeem zien van een mini afvalbakje in het aanrecht met een dekseltje. Dat vonden we veel te klein dus dat viel af. Maar al pratende bleek wel dat als wij twee pannendeksels zouden aanleveren dat ze die gaten in het blad op maat zouden kunnen maken en qua ruimte zouden er in principe twee afvalbakken achter elkaar in het kastje moeten passen. Maar die moesten dan wel rechthoekig zijn.

Daar kwam dus de volgende uitdaging, maar tot mijn grote geluk vond ik een rechthoekige afvalbak die precies in het kastje paste en die ook zonder deksel kon. Ik kocht er twee, kocht twee gekleurde emaille pannen bij Dille&Kamille en stuurde de deksels naar de keukenboer. Wij hebben nu dus een oranje deksel voor het plastic en een teal deksel voor het restafval. Het enige lastige is soms dat ons bezoek niet begrijpt hoe het werkt. Wel grappig is dat de meeste mensen denken dat er gewoon twee deksels op ons aanrecht slingeren en dan heel verrast zijn dat daar de afvalbak onder zit.

In het gootsteenkastje hebben we aan de deur nog een klein afvalbakje hangen voor het groenafval, daarin hebben we composteerbare zakjes om het nog enigszins fris te houden. Dit afvalbakje is ook makkelijk op het aanrecht te zetten als je aan het koken bent. Ideaal vinden wij en we hebben dus geen losse vuilnisbakken staan.

We hebben ook nog een losse bak voor papier afval, helaas is dat ding op de een of andere manier altijd vol en staan er meestal nog een aantal papieren zakken of kartonnen dozen naast, maar goed, we kunnen niet alles perfect doen he.

Ook het glas staat meestal op het aanrecht naast de deksels en de statiegeldflessen ook. Misschien moeten we daar nog maar eens iets op verzinnen.

De grootste uitdaging waar we nu tegenaan lopen is wat nou precies waar moet. De kinderen zijn inmiddels gewend om bij alles wat ze weggooien te vragen in welke bak het moet. Van sommige dingen weten ze het al precies. Maar sommige dingen vinden we zelf ook nog wel lastig. Waar moet die lege chipszak in? Mag aluminiumfolie bij het plastic en een envelop met een plastic raampje mag dat bij het oud papier.

Een handige website hiervoor is De afvalscheidingswijzer. Hier kun je precies opzoeken wat in welke afvalbak hoort.

Hoe ik mijn baby mis als hij op de opvang is.

157D2FCB-FD04-400E-BDA6-6265D3165CB3
Foto van de opvang

Daar zit ik dan, deze blog te typen terwijl ik verbonden ben aan het kolfapparaat. Hoezeer ik deze dag ook nodig heb en dingen te doen, ik mis mijn baby vandaag verschrikkelijk. Ik kan er niets aan doen maar het huilen staat mij nader dan het lachen.

Huilen

Ik moet de hele tijd denken aan hoe hij gisteren moest huilen. Hij bleef maar brullen en ik begreep er niets van, probeerde hem te troosten en het hem zo comfortabel mogelijk te maken. Pas toen ik zijn avonddossering medicatie wilde pakken zag ik dat hij het deze ochtend niet gehad had. Ik voelde me schuldig, het arme ventje, hij probeerde me het zo hard te vertellen. Hij krijgt namelijk maagzuurremmers vanwege zijn refluxklachten. En hoewel ik er eerst niet aan wilde beginnen is hij er enorm van opgeknapt. Hij slaapt meer en gilt minder. Hij is nog steeds een pittige baby, maar nu zijn de huilbuien niet meer aaneengeschakeld en daardoor al beter te doen en tegelijk is hij gewoon beter te troosten en is het duidelijker wat hij eigenlijk nodig heeft.

Vorige week bij de opvang heeft hij de hele dag af en aan gehuild en wilde hij nauwelijks slapen. Twee keer sliep hij een half uur en verder niet. Toen ik hem kwam halen lag hij te brullen in een bedje op de groep, de enige leidster die er nog was had haar handen vol met een baby met poepexplosie dus ik begreep het best, maar tegelijk vond ik het verschrikkelijk zielig. Mijn kleine baby lag daar te huilen terwijl ik thuis wasjes draaide, blogposts schreef, dingen regelde én genoot van mijn tijdelijke vrijheid.

Niet te genieten

Vandaag is er dus van dat genieten weinig over, ik weet niet wat ik met mijn tijd moet doen. Het is te veel en tegelijk te weinig. Ik moet naar de fysiotherapeut, telefoontjes plegen en nog meer van zulke dingen, de tomaten moeten nodig voorgezaaid worden en ik moet wortels en paksoi zaaien.

De luierwas hangt al te drogen aan de droogmolen in de tuin. Nou ja drogen, er viel net een flinke regenbui overheen dus die was hangt er bij zoals ik me voel. Hopelijk komt straks de zon om de poepvlekken te bleken en mijn humeur wat op te vijzelen. Ondertussen moet ik eigenlijk weg maar ik ben iets te laat begonnen met kolven. Ik heb nog geen hele maaltijd voor hem bij elkaar gesprokkeld maar dat moet eigenlijk wel.

Twijfels

Vandaag twijfel ik over alles. Heb ik hem wel genoeg melk meegegeven, moet hij niet langzamerhand grotere voedingen? Of meer voedingen? Lekt hij niet door de luiers, vorige week was hij twee keer nat geweest. Willen ze straks nog wel verder met de wasbare luiers.

Ik herken mijn eigen vermoeide gedachten. De afgelopen nachten voedde ik meestal twee keer en ik sliep de hele week te weinig om echt goed te kunnen functioneren. En nu mis ik dus mijn baby, terwijl ik moe genoeg ben voor een dutje en genoeg te doen heb denk ik alleen maar aan hem. Misschien moet ik hem maar lekker op tijd ophalen en met hem knuffelen. Mijn baby, met zijn vrolijke gulle lach, met zijn geschater en met zijn krijsbuien. 6 maanden oud maar ik wil nooit meer zonder hem. Bijzonder toch hoe je zo’n diepe band kunt voelen met een wezentje wat je nog maar zo kort kent.

Babymassage, een superleuke cursus om met je kindje te doen.

Terwijl ik zijn armpje kneed draait Fosse zijn benen de andere kant op. Onderzoekend kijkt hij om zich heen wat er allemaal gebeurd. Als ik hem zachtjes terug draai om zijn buikje te gaan masseren lacht hij vrolijk naar me. Ik geef hem een speeltje en ineens voel ik wat nats. “Engelenplas” zegt de instructrice, Fosse heeft over mijn broek geplast, geen wonder natuurlijk, hij ligt in zijn blootje. Lachend dep ik mezelf en hem een beetje droog met een doek en vervolg de massage. Met mijn onderarm ga ik over zijn buik. Mij lijkt het niet zo prettig maar Fosse kirt vrolijk naar zijn speeltje.

Shantala babymassage

De afgelopen tijd volgde ik een cursus Shantala babymassage bij een massagepraktijk bij mij in de buurt (Massagetherapie Marian van Es). Ik wist van tevoren niet zo goed wat ik er van moest verwachten, ik dacht dat Fosse misschien heel ontspannen zou worden en in slaap zou vallen. Of hij zou alles bij elkaar gillen omdat hij niet wilde liggen. Ik hoopte vooral dat het hem zou helpen wat beter in zijn vel te gaan zitten en het leek me in elk geval heel fijn om te doen met hem samen, ik zit toch altijd al aan hem te frummelen en hij is zo’n baby die het fijn vind om op allerlei manieren geprikkeld te worden.

De cursus is 5 keer en in die 5 keer behandelen we elke keer een ander deel van de massage en nog wat dingen er omheen. Zo leren we over voetreflexologie, over basisbevestigend dragen, gaan ze in bad in een emmer en krijgen we meer te horen over wat baby’s nou fijn vinden en waarom. Ontzettend interessant en waardevol! Ook krijgen we uitleg over het verschil tussen lotions en oliën en waar je op moet letten bij baby’s.

Eetbaar

Het belangrijkste van de olie die je gebruikt is dat de baby deze in z’n mond kan krijgen en dat het dus belangrijk is dat dit geen kwaad kan. Het handigste kun je dit doen door een eetbare olie te gebruiken. Vooraf testen we de olie aan de binnenkant van de pols om te kijken of ze er niet op reageren. We gebruiken amandelolie en dat is natuurlijk een allergeen waar sommige mensen heftig (allergisch) op reageren.

Gelukkig reageert Fosse er niet op en kunnen we hem lekker met deze olie masseren. Het fijne van de olie is dat het verwarmend is, in tegenstelling tot lotions die vaak juist verkoelend zijn. Ook fijn is dat er meestal geen extra toevoegingen inzitten terwijl dat bij lotion wel het geval is. Ik kies dus voor een olie om Fosse mee te masseren.

Waarom massage

Masseren is goed voor je baby, niet alleen vanwege de band die je zo samen opbouwt en vanwege het lichaamscontact wat essentieel is, maar ook omdat je kindje zo een positieve lichaamservaring krijgt en leert waar de grenzen liggen. Niet alleen de grenzen van zijn lijfje, want dat is in het begin nogal difuus, maar ook de grenzen tussen wat fijn en niet fijn is. Met de massage wil je als ouder je kind dus een positieve ervaring geven en daardoor kan het later ook beter bepalen wat ze minder prettig vinden. Ook tijdens de massage moet je steeds kijken naar je baby en of hij het nog wel fijn vindt.

Volgorde

Start van de massage

We behandelen elke keer een ander onderdeel van het lijfje, en daarna doen we de al eerder geleerde onderdelen van de massage ook nog. In het begin gaat de massage daardoor dus door elkaar, maar dat voorkomt dat je kind al moe is voor je bij het stuk komt wat je wil leren en dan juist gaat tegenwerken. En omdat je luistert naar je kind z’n grenzen stop je dan dus met je massage. De laatste les doen we de hele massage in de juiste volgorde met op het einde nog wat rek en strekoefeningen. Een aantal dingen zijn elke les hetzelfde, hierdoor wordt het voor de baby heel herkenbaar. We starten met contact maken, de handen invetten en laten zien. ‘Die grote handen gaan je zometeen masseren.’ Daarna leg je je handen als vleugels over de schouders en begint de massage. Je eindigt ook altijd hetzelfde, je sluit de massage af door een strijkende beweging over het hoofdje naar de armpjes te maken en dan de handjes vast te pakken en een trilbeweging te maken. Daarna leg je ze neer en begin je weer bij het hoofd en strijk je naar de benen. Je pakt ook deze keer weer de voetjes vast en maakt een trilbeweging. Daarna leg je ze neer en is de masage klaar. Je kunt dan nog wat laatste rek- en strekoefeningen met ze doen. We eindigden altijd met een heerlijk warm badje in een emmer.

Heerlijk in de emmer na de massage.

Wat vond ik er van?

Ik vond het een geweldige cursus. Heel leerzaam en erg fijn om zo bewust samen met je kleintje bezig te zijn. Ik raadt het echt iedereen aan om te doen. Het is een fijne manier van contact maken en je kunt wat je leert op verschillende manieren in praktijk brengen. Zelfs als je even niet aan masseren toekomt in je drukke gezinsleven gebruik je de dingen die je geleerd hebt makkelijk even tussendoor. Zo gaat Fosse nu altijd in de emmer en ik masseer regelmatig zijn voetjes en handjes en als hij onrustig is of er behoefte aan heb masseer ik soms nog wat meer. Af en toe ga ik er echt met hem voor zitten en dat voelt ook heel fijn om te doen. En nu ik weet hoe het moet doe ik het ook eerder.

En Fosse?

Dat ik het leuk vind is natuurlijk mooi meegenomen, maar het draait natuurlijk allemaal om Fosse. En die vond het geweldig! Hij werd heel actief van de massage, ging vaak helemaal omgedraaid liggen en je zag hem genieten. Het is dus geen ontspannende massage maar meer een activerende en juist die extra prikkels die hij op deze veilige zachte manier kreeg vond hij heerlijk. Ik merkte wel dat hij het masseren van het gezichtje minder vond, dus dat doe ik nu altijd maar kort. Zijn armpjes vindt hij fijn maar zijn beentjes vindt hij het allerfijnst, die steekt hij nu vaak helemaal naar me uit alsof hij wil zeggen: “neem deze!”. Tijdens het masseren begint hij ook steeds meer te kirren en met me te communiceren of juist om zich heen te kijken. Je moet soms een beetje creatief zijn, maar ach, we volgen het kind.

Het rekken en strekken vindt hij hilarisch, zeker als ik een armpje en een beetje pak en voor zijn lijf kruis moet hij schateren. Heerlijk is dat om te zien

 

 

 

Upcycle (hoe ik van een oude trui een tuinbroekje maakte)

Een tijdje terug kocht ik een schattig wollen broekje. Fosse past het al een hele tijd en het is heerlijk zacht. Het leek me niet heel ingewikkeld om zelf te maken maar het kostte me even voor ik had uitgeplozen hoe het was gedaan. Eerst zocht ik een tijd naar een geschikte wollen stof, maar zoals dat broekje, met een mooi ribbelrandje aan de bovenste broekrand kon ik niet vinden. Sowieso kon ik geen lap gebreide stof vinden.
Op een gegeven moment bedacht ik mij dat het er uit zag als het brede boord van een gebreide trui. En ja hoor, bingo! Dat was het natuurlijk.

Wollen trui

Helaas ben ik zelf nooit zo’n fan van wol geweest. Sterker nog, ik draag op het moment eigenlijk zelden tot nooit truien. Veel te warm! Ik heb zelfs de hele winter maar twee keer mijn winterjas aangehad en daar had ik spijt van, bloedheet! Een oude wollen trui had ik dus niet liggen, maar ik ga natuurlijk geen nieuwe wollen trui kopen om te verknippen. Hoewel dat waarschijnlijk nuttiger is dan in de kast laten hangen.

Kringloop

Ik besloot dan maar op jacht te gaan naar wollen truien bij de kringloop. Helaas bleek dat zo makkelijk niet te zijn. Elke trui die op wol leek onderzocht ik nader. Ik vond één trui van 100% wol, een oude mottige zeemanstrui met een zware rooklucht en zo dik en stug dat ik het een beetje zielig vond mijn baby daar in te stoppen. Ik zag voor me hoe ik dat ding met de hand zou wassen en eenmaal volgezogen zou proberen omhoog te halen uit de emmer en zo zwaar zou zijn dat ik door mijn rug zou gaan. Zo’n trui was het namelijk.

Lekker stofje

Dan maar gewoon een lekker gebreid stofje zoeken, het liefst met zo min mogelijk syntetische troep. Het leverde me een soort spencer een vest met korte mouwen en een vest op. De spencer was het zachtst met onder andere katoen en wol. Ik besloot daar als eerste een broekje van te gaan maken.

Aan het werk

Eerst trok ik het broekje wat ik al had over op patroonpapier, daarna paste ik het een beetje aan want ik wilde het wat groter hebben. Ik tekende een broekje en dat knipte ik twee keer uit de stof. Het onderboord van de spencer werd de bovenkant van het broekje. Ook maakte ik een soort ovaal stukje stof voor het kruis en ik knipte twee lange stroken voor de bandjes over de schouders. Ik naaide eerst het kruis aan één kant aan het broekje en daarna de twee broekhelften met de goede kanten op elkaar aan elkaar. Van twee rechthoekige stukjes trui maakte ik de boorden voor de pijpen, de bandjes maakte ik binnenstebuiten dicht om ze vervolgens om te keren. Ik naaide de banden kruislings aan het broekje en klaar was kees. Helaas was dit broekje wat aan de grote kant en ik wilde juist zo graag een broekje voor nu.

Nog een keer

Ik besloot nog een broekje te maken uit de stof, ik had alleen net wat weinig. Ik maakte de boorden deze keer van okergele boordstof en voor de banden heb ik eigenlijk niet genoeg lengte dus ik maak twee lusjes van dezelfde boordstof en twee knopen aan de einden van de bandjes die ik daar doorheen kan haken. Deze versie vind ik eigenlijk nog leuker dan de eerste, zo zie je maar dat het soms helpt om een beetje te moeten worstelen met je materialen. Je wordt er creatiever van. Op naar het volgende upcycle project, ik weet nog niet wat maar oude dingen een nieuw leven geven geeft zo veel voldoening!

De kunst van het eten (met de Rapley methode)

Toen Lucas 3 maanden oud was gaven ze op het consultatiebureau aan dat we al bijna mochten beginnen met hapjes. “Nee hoor riep ik, ik begin pas met 6 maanden.” Ik had natuurlijk ook niks kunnen zeggen maar ik ben altijd behoorlijk eerlijk en een flapuit. Hun reactie viel me eigenlijk wel mee. “Oh je bent meer van rustig aan.” Ja zo zou je het ook kunnen noemen.
Ik had me goed ingelezen en kon me het meeste vinden in de methode van Gil Rapley waarbij je voeding op verzoek geeft in hele stukken. Dus geen prakjes maar bijvoorbeeld een gekookt stuk wortel wat groot genoeg is voor je kind om vast te pakken. Eerst geef je borstvoeding op verzoek en vanaf een maand of 6 geef je je baby dan rechtop zittend in de kinderstoel de regie over wat hij eet in handen door het slechts voor hem neer te leggen in hele stukken. Zo bepaalt je kind of hij eet en hoeveel hij eet. Als ouder bepaal je wanneer en wat.

Lucas’ eerste hapjes

Lucas werd te vroeg geboren en kreeg het als pre-dysmatuurtje niet goed voor elkaar om bij mij te drinken. Helaas moest ik op een gegeven moment ook stoppen met fulltime kolven dus vanaf een maand of vier ging hij over op kunstvoeding. Dat paste niet helemaal in de filosofie van Gil Rapley maar ja, het was niet anders. Ik gaf kunstvoeding op verzoek en dat ging prima.
Toen hij precies 6 maanden was ben ik begonnen met Rapley, in principe moet je de uitgerekende datum aanhouden, maar hierbij kun je wel kijken naar je kind. Lucas had al tandjes, kon prima zitten in de kinderstoel en dingen pakken en in zijn mond stoppen.
De eerste keer kreeg hij broccoli en het was een succes! Hij greep, hapte, kauwde, slikte en de volgende dag vond ik allemaal groene stukjes terug in zijn luier. Wauw!

Inmiddels is Lucas 6, hij lust veel niet en wil lang niet alles proberen. Rapley zorgt er dus niet zonder meer voor dat je kind alles gaat eten. Wel denk ik dat Lucas’ fijne motoriek onder andere door Rapley zo vroeg al goed was. Hij kon met enorme precisie een doperwt tussen duim en wijsvinger pakken en in zijn mond stoppen. Hij oefende elke dag om met die kleine grijphandjes dat oh zo interessante en voor later zo essentiële te doen; eten!

De eerste twee jaar at Lucas trouwens wél ongeveer alles wat je hem voorschotelde en als je niet uitkeek bietste hij stiekem de paling van je bord en de olijven uit je saus.

En wat ik een heel groot voordeel vond, hij kon heel snel met mij mee eten en ook in een restaurant eten was super makkelijk. Ik bestelde gewoon een portie gekookte groente of gaf hem iets van mijn bord als er geen saus of zou overheen zat.

Fosse oefent vast met duplo

Inmiddels is Fosse ook zo ver, nog geen 6 maanden oud maar ontzettend snel en kijkend naar hem leek hij me er aan toe. Het eten biedt hem een uitdaging waar hij hard aan toe was. Hij zit kaarsrecht in de kinderstoel en met behoorlijke precisie graait hij naar datgene wat hij in zijn mond wil stoppen. Ook bij hem begonnen we met broccoli en ja hoor, de volgende dag zaten er groene stukjes in zijn luier. Hoe blij je kunt worden van poep!

Fosses eerste hapje

Inmiddels heeft hij ook wortel, bloemkool en spruitjes geprobeerd en krijgt hij af en toe een broodkorst overdag als wij gaan lunchen. Brood is echt een groot succes, hij is ontzettend enthousiast er mee bezig en houd het vaak een hele tijd vol. En als Fosse klaar is begint hij te mopperen en wild te meppen met zijn armen. Ook lekker duidelijk ;-).

Wortel proeven
Fosse onderzoekt zijn broodkorst

Het enige waar ik nog over aan het dubben ben is het aanbieden van allergenen. Het wordt aangeraden vanaf 4 maanden, volgens Stefan Kleintjes (die een beetje een goeroe is op het gebied van borstvoeding en eten voor kinderen) zijn de onderzoeken niet gedaan met kinderen die alleen borstvoeding kregen en daardoor niet zo betrouwbaar. Mijn gevoel zegt dat kinderen die borstvoeding krijgen al allergenen binnen krijgen. Ik ben er dus niet met 4 maanden mee begonnen terwijl we hebben gewacht tot bijna 6 maanden om bijvoeding te gaan geven. Maar ik vraag me wel af of ik het nu moet gaan aanbieden en zo ja dan hoe. Op een lepeltje een schepje pindakaas? Op zijn brood smeren en er nog een grotere smeerboel van maken? Ik weet het even niet!

Hoe zijn jullie begonnen met het geven van bijvoeding? En voor de Rapley/Kleintjesmethode aanhangers, hoe bieden jullie de allergenen aan of laten jullie dat achterwege?

 

Groene mama

“We moeten gewoon de thermostaat een graadje lager zetten.” Zegt mijn man, waarop ik geïriteerd reageer dat ik echt niet thuis ga zitten koukleumen. Dat hij de kachel op zijn kantoor maar een graadje lager moet zetten dan.

Woest ben ik want ik stelde weer eens een milieubesparing voor, ik denk dat het zonnepanelen waren en hij bereed zijn ouwe gouwe stokbaard eh -paard. Toen we ons huis verbouwden is hij eens met een oom gaan praten die daar veel vanaf weet en die zei dat van alle mogelijkheden de kachel een standje lager zetten het meeste oplevert. Sindsdien komt bij tijd en wijle de thermostaatdiscussie weer voorbij. Nieuwe auto en ik wil een zuinige, hij begint over de thermostaat. Ik begin over de kraan niet open laten staan als je staat tanden te poetsen, hij begint over de thermostaat, ik stel voor te investeren in zonnepanelen, hij begint over de thermostaat.

Nou geloof ik best dat zoiets een flinke dagelijkse besparing op kan leveren hoor, de cv-ketel hoeft gewoon wat minder hard te stoken, maar als je de hele dag thuis bent is het echt niet grappig om het steeds maar koud te hebben. Ik vind het niet erg om een trui aan te trekken of een vest als ik het koud heb, maar onze thermostaat staat al niet echt hoog (20 graden) en als ik de hele dag koude tenen heb word ik toch echt een beetje sikkeneurig. Nee dat heb ik dus niet over voor het milieu.

Sexy milieu

Ik merk dat het milieu toch een soort luxedingetje is. Ik wil best wat doen voor het milieu, maar wil er niet al te veel last van hebben. En ik moet het ook een beetje leuk vinden. Zonnepanelen lijken me nou echt zo’n leuke gadget, het resultaat van de zon kun je direct terugzien op je meter. Oh en op je rekening. Dat je er eerst een investering voor moet doen weet ik heus wel, maar daar ben ik dan weer niet zo mee bezig. Dat milieugedoe moet dus wel een beetje sexy zijn of zo. De kachel lager zetten en de hele dag onder een dekentje op de bank zitten is dat niet.

Kieskeurig

Ik ben dus wel bewust bezig met het milieu, maar ik moet het ook leuk vinden. Ik wil er ook een beetje blij van worden. Dus eten we zes van de zeven dagen vegetarisch zo’n beetje, hebben we een electrische auto en gebruiken we wasbare luiers maar gebruik ik geen wasbare tampons, bestel ik af en toe heel fout een pizza pepperoni bij New York pizza omdat het zo lekker is en best ik regelmatig via internet.

Wat doen we wel?

We doen aan de andere kant toch best veel denk ik.

– We eten zoals gezegd vaak vegetarisch, we hebben hier bewust voor gekozen. We aten vaak vlees omdat het bij het gerecht hoorde terwijl we het prima vinden om het meestal niet te eten. Nu maken we dus de meeste gerechten zonder vlees, soms eten we vis in plaats van vlees.
– We hebben wel twee auto’s maar proberen zoveel mogelijk te rijden met de electrische auto. Onze andere auto, de gezinsauto is een hybride auto met energielabel A.
– Electriciteit nemen we af bij een groene energieleverancier.
– We onderzoeken momenteel hoe we ons huis energieneutraler kunnen krijgen. Spouwmuurisolatie, warmtepomp, zonnepanelen, wat voor ons precies haalbaar is weten we niet, maar we investeren graag in een beter milieu.
– We proberen zo veel mogelijk herbruikbare producten te gebruiken. Een tas mee naar de supermarkt, netjes voor groene en fruit en zakjes voor brood en broodje. Broodtrommeltjes, bakjes en broodzakjes voor brood en snacks, drinken uit een drinkbeker/fles.
– We hebben drie moestuinbakken in de tuin waarin ik groente verbouw, dichter bij huis kan het haast niet.
– Ik naai graag zelf kleding, met name voor de kinderen.
– Ik vind het leuk om dingen opnieuw te gebruiken. Ik heb laatst een kringlooptrui gebruikt om twee schattige tuinbroekjes van te maken. Upcycling is een leuke uitdaging.
– Ik geef borstvoeding. Super ecologisch toch? Komt geen koe aan te pas en ook geen fabriek, vrachtwagens, vliegtuigen, scheepvaart. Dichter bij de bron kun je het haast niet krijgen.
– We hebben afgesproken dat we heel kritisch zijn op het reizen per vliegtuig. Eigenlijk hebben we nog best een verlanglijst met landen die we willen bezoeken maar we willen voorlopig proberen niet meer te vliegen. Het lijkt ons heel leuk om een reis te maken met de trein. We hebben dat beiden met onze vorige partners al eens gedaan en dat is best goed bevallen. En in Europa is nog zo veel te ontdekken. Vooralsnog gaan we overigens heel veel in Nederland op vakantie, geen lange reizen met de kinderen mopperend op de achterbank of vastgebonden in het vliegtuig.

Groene mama

Ben ik nu een groene mama? Ik vind het milieu belangrijk maar ik ben hypocriet genoeg om niet altijd zin te hebben in extra gedoe. Oh en ik vergeet steevast om de wasbare broodzakjes mee te nemen naar de supermarkt als ik losse broodjes ga kopen of de wasbare groentezakjes voor groene en fruit. Ik neem wel bijna altijd een tasje mee, niet omdat het me anders geld kost maar omdat ik dat inderdaad wel een heel goed idee vond. Ik zie mezelf niet als mega duurzaam, maar ik ben er wel zo bewust mogelijk mee bezig. Ik ben nu bijvoorbeeld oude shampoo aan het opmaken omdat ik weggooien echt zonde vind. Ik heb er nu een waarvan de kinderen het etiket gemaakt hebben. Geen idee waar ik mijn haar mee was maar ik hoop dat de fles snel leeg is… Daarna ga ik over op shampoobars, ik ben nog op zoek naar de fijnste, maar ik heb er al een aantal geprobeerd en mijn haar en ik waren heel tevreden. Misschien ben ik gewoon een beetje lichtgroen of zo.