Protocollen
Baby zijn is zo overrated. Dat moet Fosse gedacht hebben toen hij na een felle kreet op mijn buik lag bij te komen. Hij besloot gelijk maar eens flink te gaan drinken en de boel eens goed te bekijken. Alert en met zijn ogen open aanschouwde hij de wereld.
In de uren die daar op volgden moest hij voor observatie naar de neonatologie omdat ik helaas niet zonder bepaalde medicatie kon. De eerste uren brachten we daar door, hij heerlijk op mijn buik en voor de zekerheid aan de monitor. Het ging prima met hem, maar ja, protocollen he.
Fosse liet toen al merken dat hij niet zo van de protocollen, regeltjes en dat soort ongein is. De 24 uur observatie brak hij vroegtijdig af door de hele afdeling bij elkaar te gillen. De broeder die hem bij mij op de kamer kwam afleveren waar ik probeerde toch nog een paar uurtjes slaap te pakken zei dat ik ‘m mocht houden en dat ik iets had wat hij niet had. Ja de borst, dat was wat Fosse wilde.
Voorbode
Dat temperament bleek een voorbode van de maanden die volgden, Fosse is een felle, aan of uit. Maar bovenal wil hij steeds maar weer meer dan hij kan. De kinderarts die hem zag (iets met een mama met heupdysplasie en met een klein hoofdje en reflux) wist het gelijk: “Hij wil geen baby zijn”. De fysiotherapeut werd er bij geroepen en we kregen tips hoe we hem konden helpen de wereld te veroveren zonder al te grote frustraties.
Iedereen die Fosse nu vasthoud is verrast door zijn stevigheid. Hoewel hij echt niet gaat rollen, want waarom zou je van je rug naar je buik rollen als je helemaal niet op je buik wil zijn? Maar als je hem per ongeluk iets te rechtop houd dan gooit hij zijn buikspieren in de strijd en gaat hij zitten. Hij wil elke keer wat anders, even in de box, dan even zitten, even op schoot, even op de grond. Als iets niet lukt wordt hij boos, héél boos, want Fosse heeft geen standje er tussen in.
Dragen
Gelukkig zijn er genoeg dingen die wij als ouders kunnen doen. Hem dragen in de draagdoek zodat hij de wereld kan zien en meemaken maar ook kan wegduiken tegen onze borst, overweldigd door al die prikkels die nog veel te prikkelig zijn voor zijn babybreintje. Hem vasthouden en hem speelgoed aangeven, hem variatie bieden. Maar vooral veel met hem knuffelen, met hem spelen, hem omarmen en bevatten, hem zijn grenzen geven, hem helpen slapen. Met een doek over zijn ogen wiegen we hem in slaap, geven we hem de o zo hard nodige rust. Gillend geeft hij zich uiteindelijk over. Want slapen is zó overrated.
Voordelig temperamentje
Het heeft ook voordelen dat temperamentje want als hij niet gilt is hij vrolijk, hij lacht guitig naar iedereen die hem aandacht geeft en begint te grinniken als je hem nog wat meer dan dat geeft. Als ik hem op til probeert hij naar voren te duiken om een hapje uit mijn neus te nemen. Of een hapje uit mijn oor, wang, oog of wat er maar in de buurt komt. Regelmatig heeft hij, nog voor ik er op heb kunnen anticiperen, mijn bril of haar te pakken. Oké ik geef toe dat ik dat wat minder vind maar verder is het heel gezellig. Ik laat hem vliegen door de lucht en verrukt kijkt hij me aan, een sliert kwijl dwarrelt in mijn gezicht of met een beetje geluk een halve voeding. Het is altijd uitkijken geblazen met vliegende baby’s.
Als ik sta te koken maakt hij achter me smakgeluiden om mijn aandacht te trekken en liggend in de box kletst hij je oren van je hoofd. Als zijn broer of zus hem komen knuffelen grijpt hij ze vol overtuiging en lacht. Ze spelen graag met hem en zijn verwonderd over wat hij allemaal al kan. Ik ook, hoorde ik hem daar net nou ‘mama’ zeggen?
Geen baby
Mijn baby wil geen baby zijn. Mijn laatste baby die juist lekker lang baby moet zijn want zijn broer en zus zijn het al lang niet meer. Vijf maanden is hij alweer en voor ik het weet verslind hij boeken of zit hij optelsommetjes te maken in de auto omdat het zo leuk is. Met het voorbeeld van zijn broer en zus kan dat niet lang meer duren ben ik bang. Ho stop de tijd, laat hem nou toch even, gewoon heel even nog die baby zijn. Mijn baby!